Met de hakken over de Grote Oceaan

zondag 7 mei 2017

Averij aan het roer met nog een paar duizend mijl te gaan

Het is nu 7 dagen na het breken van het roerbeslag en we hebben nog 2000 mijl te gaan. Nu ik erin zit, weet ik al dat hoe het ook uitpakt, het wordt een avontuur om nooit te vergeten. Het wordt een succes als we inderdaad weten aan te komen. Het wordt droevig als je het schip op zee moet achterlaten.

We vertrokken uit Panama voor de lange reis naar de Marquesas. De langste die de meeste wereldomzeilers maken. Hij is zo’n 4000 Mijl. De route, of het weerverhaal, valt in drie delen:

  1. De eerste 700-800 mijl tot voor de Galapagos is goed te voorspellen, en is goed voorspeld. Het zou zo’n 6-8 dagen een mooi lopend windje hebben, de NE passaat die wel eens over Panama heen doorwaait. Wij vertrokken dus al de avond voor de dag het ging waaien, om op safe te spelen.
  2. Het tweede stuk, langs de Galapagos richting het zuiden naar de passaat, is lastiger. Dat is vaak het doldrums gebied. Dat kan 50 mijl zijn, maar ook 300 mijl. Op de 14 daagse kaart voor vertrek was er een bijna windstil gebied van 100 mijl.
  3. De passaatroute, is appeltje eitje. Een paar duizend mijl mooie oostzuidoosten wind die altijd wel loopt. De bijnaam is de Coconut Milk Run, om het relaxte aan te geven. Een route voor de ‘laid back’ wereldzeiler, het pure genieten eigenlijk.

Even rekenen. We deden we de Atlantische crossing met 130 mijl per dag, maar toch rekenen met de Ya lekker defensief op 100 mijl per dag, wat ook normaal is voor een 34 voeter. Dus dat wordt zeg 40 dagen. We vertrokken met voor 60 dagen of meer aan eten en water mee.

Ondertussen de wereldrecord poging fossielvrij varen

We zijn aan het wereldrecord bezig om als plezierjacht energieneutraal, zonder gebruik van brandstof, de wereld rond te varen. Dat lukt voorlopig prima.
We waren net een dag aan het varen en toen ik de windmolen uitschakelde, hoorde ik iets geks, iets stroefs. Toch weer eens aanzetten. Helaas, geen leven. De schakelaar beneden gecheckt, helaas, er zit sluiting in de molen. Nu ja, het meeste moet toch uit de zonnepanelen komen, vooral als we nog windstiltes hebben.
De eerste zes dagen gingen verder prima, al liet de wind liet het een dagje eerder afweten dan voorspeld. Dus daar lagen we ten zuidoosten van de Galapagos eilanden in een windstilte te dobberen.

De Doldrums doen zich voelen

We hadden het weer al meerdere keren opgevraagd en elke keer werden de windstiltegebieden groter. Meteoroloog Bob McDavitt had het radionet groepje geadviseerd om een westzuidwestelijke route te nemen net onder de Galapagos door. Zo’n 500 mijl met af en toe wind. Wij hebben dat niet aangedurfd. De meeste zeilers gebruiken dan eenvoudig hun dieselmotor, maar wij zouden onze accubank, hoe groot ook, met de motoren in een halve dag leeg hebben. En we kunnen alleen maar laden via de zonnepanelen. Die leveren ruim voldoende om al ons dagelijkse verbruik, inclusief koken te dekken, maar niet om voor honderden mijlen door windstiltes te motoren.
Dus als wij in een windstilte terecht komen, kunnen wij die niet verlaten totdat hij ons verlaat. En de windstiltes werden groter en groter. Ik speel op safe, dus ik speel op wind.

Op dit weerkaartje zijn de Galapagos eilanden midden boven te zien. Wij komen uit het oosten, van Panama, en gaan naar het zuiden om daar de passaat wind op te pikken. De dieselaars kozen voor een zuidwesten koers, en accepteerden enkele honderden mijlen puur motoren. Dat kunnen wij ons niet eens permitteren met onze kleine energievoorraad, daarom de zuiden koers, en van daar naar het westen, de Marquesas Eilanden.

500 mijl met doldrums was dus geen optie voor ons. We hebben een route naar het zuiden genomen, eenvoudig omdat die ons met minder windstil weer naar de passaat bracht. OK, het is wel 200 mijl om.
We lagen al snel te dobberen. Soms even wat wind, en met 6 knopen wind waren we al zielsgelukkig. Op een dag kwamen we in –zo bleek later- een ‘countercurrent’ die dus naar het Oosten stond. En juist toen viel de wind weg. Dan wordt je dus ook nog eens naar het Oosten gezet, terwijl de Marquesas echt in het Westen liggen. Om dol van te worden. Met heel veel moeite hebben we die dag nog 17 mijl naar het zuiden afgelegd. Dat waren alle 17 heel lange mijlen.
Op de morgen van doldrumdag drie kwam er een heel licht zuidoosten windje. Het verkoelde net. Eerst was-ie aarzelend, en na een halve dag zelfs een prettige 8-10 knopen. We zaten in de passaat. Hoera, en nou het relaxte gedeelte, heerlijk, de 2800 mijl Coconut Milk Run, tot de Marquesas!

De anderen die inmiddels een paar honderd mijl op ons voor lagen, hoorden we via het radionet, hadden nogal veel wind. En squalls. Het was nog niet gezegd, of wij zaten er ook in. Golven van 6 meter en met een voor de Pacific heel korte periode van 8 seconden. Een holle zee. De netcontroller, Larry sprak over een ‘Coconut Milkshake’. Ik voeg daar een s aan toe: CoconutS Milkshake.

Roerbeslag breekt

Caroline zag ineens het stuurboordsroer gek doen. Het zwabberde nog aan de bovenste vingerling achter de boot. Het beslag waarmee het roer vastzit onderaan aan de spiegel, was afgebroken. De roerpen zat in de vingerling en achter de roerpen was het beslag afgebroken. Gewoon ineens. Het roerblad zelf kan gelukkig een stuk omhoog (voor droogvallen) dus ik heb gelijk het roerblad zoveel mogelijk omhoog getrokken. Dat scheelt al de helft aan krachten. Vervolgens zijn we met allerlei touwwerk de zaak gaan vastzetten. Maar wel zo, dat het roer nog bruikbaar is, althans een beetje, want een paar duizend mijl op de hand sturen vind ik geen optie. Dit alles doen we zeilend, want hoe harder je vaart, hoe minder golven van achteren komen. Trouwens, als je alles strijkt, gaat de boot dwars op de golven liggen en extreem liggen rollen. Het roer ‘hakt’ dan in het water en dan raak je het zeker kwijt. Het is een spannende actie bij elkaar, waarbij ik bij elk stapje vooruit meer hoop krijg op het behoud van het (half werkende) roer.

Wat wordt de strategie, wat wordt de route? De Galapagos zijn 500 mijl ver en dus het dichtstbij. Echter, dat zou aan de wind zijn. Dat is wel zeilen over bakboord, dus op het goede roer, maar de wind is te hard en met name de golven te kort en te hoog. Maar ook zet de stroom ons naar lij, naar het westen. En daarna moeten we dus door de doldrums. Verder staat Galapagos bekend om zijn geringe gastvrijheid en hulpvaardigheid, ten behoeve van het bijna obsessieve parkbeheer en de daarmee gepaard gaande dollars. Peru is tegenwinds en dus helemaal geen optie. Aan de wind over stuurboord zal teveel krachten op het roer geven, vermoeden we.
De lange maar benedenwindse 2650 mijl naar de Marquesas was nog de beste oplossing, vooral ook omdat dat een vriendelijke tocht is met mooi weer. Althans, normaal gesproken. We hebben de koers verlegd van westzuidwest naar westnoordwest om de luwte op te zoeken, richting de doldrums. Met dit roer zou een harde zee sowieso funest zijn.

Weer of geen weer, Caroline gaat gewoon door. (met dank aan Caroline van Wijngaarden)

Fingerspitzen

De eerste dag moet ik het fingerspitzen zeilen weer leren, zoals ik voor het laatst als twintiger deed in mijn opleiding voor zeilinstructeur. Namelijk, er is effectief veel minder roerblad in het water. Bij meer wind en wat helling en vaart, loeft een boot op. Met zo’n klein roer, loopt hij heel snel uit het roer. Bovendien, je moet de boot gewoon meer rechtuit laten blijven varen, want de roerwerking is ook nog eens heel sloom; voordat het schip reageert op je tegenroer, blijft ze nog tot 15 graden of meer doordraaien. En drastisch sturen is er al helemaal niet bij. Het roer is zo gesjord, dat de roeruitslag maar beperkt is.
De oplossing is om heel nauwkeurig te trimmen. Het echte sturen met de zeilen. We leren snel en dat moet ook, want ondertussen komt squall na squall over ons heen, ook in de nacht. Maar het gaat nog, ze blijven nog onder de 30 knoop wind. Ik geniet ervan dat het verdorie lukt om hier nog behoorlijk zeilend doorheen te komen.
Het beste blijkt om ruime wind te varen, het grootzeil te strijken, en een melkmeisje te maken met de boomfok aan loef en de kluiver op de boegspriet aan lij. In het begin gijpt de fok nog wel eens een beetje en gaat half bak staan. Maar gaandeweg leer ik de trim zo, dat we met wat anticiperend roergebruik ook de squalls aankunnen. Door zo’n 15 graden van benedenwinds te varen, vaar je net ruim genoeg om niet te gaan rollen, wat het roer weer extra zou belasten. We weten een heel aardige vaart van 4-5 knoop door het water te houden. Zo’n vaart moet je ook hebben, want je komt anders makkelijk in een negatieve spiraal. Als het water niet snel langs het kleine roerblad stroomt, is er minder te sturen, dus loeft hij te snel op, waardoor je meer moet reven, waardoor de vaart kleiner wordt, enzovoorts.

Zorgenkind, of brekebeentje?

De tweede dag zitten de eerste schavielpunten al in de bindsels en sjorlijnen. Dus een morgen besteden met doekjes ertussen, lijnen anders, hulplijntjes erbij, bindseltjes erbij. De derde en vierde ochtend hetzelfde. Is dit een continu zorgenkindje de komende 2500 mijl? Of wordt het uiteindelijk een brekebeentje? We hebben geen keus, we blijven volhouden. Gelukkig kan ik de spiegel openklappen naast het roer, dus kan ik er aan 1 kant goed bij. Caroline met haar lange armen en vingers kan gelukkig aan de andere kant nog wat doen. Terwijl ik in allerlei ongelukkige houdingen op het klepje lig, spoelt er wel eens een golf over me heen. Dus PFFFFFT blaast mijn zwemvest ook nog eens op.
Het weer verandert ook maar niet, wat best bijzonder is voor dit traject, dat toch als de Coconut Milk Run bekend staat. De golven rollen maar door alsof het roer eraf moet. Het blijft spannend. Elke dag ontdekken we nieuwe schavielplekken die we weer aanpakken met nieuwe doekjes en bindseltjes. Als het roer moet kunnen blijven werken – zij het beperkt- dan blijft er nu eenmaal zo’n 10 cm frictie naar bak- en stuurboord. En met dit hardere weer beweegt het roer vol heen in weer in die frictie.
Dag vijf, 5 april, wordt het eindelijk rustiger. De golven worden allengs minder, en zo ook de spanning die ik in mijn lijf heb opgebouwd. In een paar uur valt de wind ineens in van 15 naar 8 knoop. We kunnen deze rust gebruiken om nog eens de lapjes en lijntjes na te lopen. Wat zeker helpt is wolvet (lanoline) waar we alle doekjes en lijnen mee vol smeren. Te gek spul. Dat scheelt schavielen.


De rode en zwarte lijn lopen schuin naar stuurboord en naar voren; er loopt ook een lijn (niet zichtbaar) onder het schip door naar bakboord voor. Deze houden het roer ongeveer op zijn plek voor het lagerhuis (zij het met zo’n 10 cm frictie naar BB en SB). Het stukje RVS beslag is gelukkig aan een kant zo afgebroken dat het nog het roer een beetje tegenhoudt (voorlaatste foto). We moeten dan wel zorgen dat de vingerling (de as of pen) in het lager blijft zitten. Dat is met een hoop touw en een stok gedaan (foto 2 en 4). Die hoop touw zorgt er ook voor dat de vorm van het afgebroken stuk RVS nog een beetje rond het roer blijft. Verder zitten er lijntjes om andere lijntjes vrij van schavielen te houden, en heel veel stukjes doek. (met dank aan Caroline van Wijngaarden)

De mensen thuis

Elke dag sturen we een stukje tekst via Iridium, dat op de website komt. We hebben zo’n 100 trouwe volgers. Caroline vraagt of het niet op de website hoeft, want dan gaat men zich thuis zorgen maken. Inderdaad, informeer je bij derden over een afgebroken roer, dan is zoiets in principe einde oefening voor je schip. Niet dus op de Ya. Niet a priori. We hebben nog een roer, al zit die dan aan loef, dus hoger en minder effectief. En het SB roer werkt nog voor de helft. Dus we spraken we af: eerst eens kijken of we het schavielen in de hand kunnen houden, dan kunnen we altijd nog kijken of het nodig is om het thuisfront in de zorgen te zetten.
Wel hebben we Larry en Sue van de Serengeti, die dit traject ook zeilen, gezegd dat we hen op de hoogte houden via Iridium. Larry is netcontroller van het SSB radionet van de jachten die nu varen (en waar wij de kleinste en laatste van zijn) en heeft dus veel contact met anderen, en zonodig kan hij zelfs hulp inroepen.
Maar toen na de 5 dagen harde wind, squalls en steile golven het roer nog op de spiegel zat, toen heb ik mijn vrouw Inge in een uitgebreide mail uitgelegd van de roerbreuk en dat ik 5 dagen zwijgen beter vond omdat we nu meer weten.

Nog 2000 mijl

Nu moeten we nog 2000 mijl. Dat is veel mijlen. Nu ja, het is hier geen Noordzee, met de harde onaangename golfslag en allerlei scheepvaart, boortorens en windmolenparken. In wezen is dit stuk Pacific het meest ideale gebied om met je halfstukke roer nog ergens te komen. Er staat een lange deining, er is wat stroom mee, wind mee, en je vaart niet plat voor de wind (rollen). Je kunt zelfs kiezen volgens de pilot: “Vaar je noordelijk, dan is de wind wat lichter en de stroom sterker, zuidelijker is de stroom minder maar de wind sterker.” Wij kiezen dus voor de noordelijke route en gaan bij weinig wind wat oploeven naar het zuiden, en bij veel wind weer afvallen. Doe je dat goed, dan hoef je nog niet eens te reven. Dat is inderdaad heel relaxed, die Coconut Milk Run, wat wil je nog meer?

Echter, dat is nu niet zo. Het waait nu, hier, op dit moment, 22 knopen, er is net een squall gepasseerd en de golven zijn 6 meter hoog en komen elke 8 seconden langs. En we komen van 25 mijl verderop, waar 5 knopen wind stond. Zeg maar: bij Muiden waait het 2 Beaufort en bij Makkum 6 Beaufort. Wanneer maak je dat nou mee? Het probleem is ook dat de gribfiles niets zeggen. Dit gebied hier is erg perifeer en alleen voor ons cruisers interessant. Het meetnetwerk is dus dun en de voorspellingen kunnen dus nooit erg goed en precies zijn. Wij merken het nu.

Op de gribfile zie je de voorspelling van dit deel van de Pacific. De meetgegevens zijn heel dun hier en de computers maken er het beste van. Maar er klopt dus makkelijk weinig van. In de praktijk was het op het groene punt 5 knoop wind, wat alleen maar gerol geeft, en 20 mijl zuidelijker 22 knoop wind, wat heel veel krachten op de bindsels van het roer geeft.

Coconut Milk Run! En dan…

Dan eindelijk, met nog zo’n 1800 mijl te gaan, is het relaxed: 10-15 knoop wind uit het zuidoosten. Dit is dus de Coconut Milk Run! Het relaxte is begonnen, roerbreuk of niet. Het roer houdt het goed. Het is nu zo opgespannen dat het met rustig weer nauwelijks beweegt, dus geen (zichtbaar) geschaviel.
We zijn handig geworden in de fijne trim om koers te houden. We gaan wel langzaam, we vinden een dikke 4 knoop al prima, maar we vinden het best. Het leven heeft zijn gangetje genomen. We draaien onze wachten, doen onze klusjes, en maken toch nog een dikke honderd mijl op een dag en tellen de dagen af. Het dagelijkse tekstje voor de website begint met ‘dig-dag-dig-dag-dig-dag. Caroline en ik zitten al te verzinnen over welk eiland we aandoen, wanneer we dan zullen vertrekken naar de Fiji’s (zodat Caroline op tijd van boord kan), enzovoorts.

Nog dik 13 dagen te gaan. De wind wordt wat slapper en ik vraag weer eens een weerbericht op. Oef, windstiltes. Dat is een geheel ander beeld ineens. De voorspelling van een ander weermodel opgevraagd. Dezelfde windstiltes. Er blijkt ten noorden van ons en ten zuiden van ons een doldrumgebied te groeien. En als klap op de vuurpijl, zijn ze met een mooie boog voor de Marquesas met elkaar verbonden. Dat gaat dus alleen lukken met een jacht met een hele dikke dieseltank. Dus niet met de Ya.

Nu wordt het tellen. We hebben 29 dagen gevaren. We hebben nog een kleine 1400 mijl te gaan. We hebben dus over het algemeen licht weer, zeg 8-12 knopen. Dan kunnen we kruisend voor de wind zo’n 3-4 knopen maken met het ‘kreupele’ roer. Dat is zo’n 50-60 mijl per dag dichterbij de Markiezen. Dus nog eens 23 dagen. Dat wordt dan 52 dagen totaal. We hebben voor 60 dagen water en leeftocht. Moet nog gaan. Tenminste, als het roer het blijft houden.
Als er genoeg zon blijft schijnen voor de accu’s.
Als er niet nog een zeil onrepareerbaar stuk gaat.
Als de techniek het verder blijft doen.
Als wij het heel blijven houden.
Als de bliksem niet inslaat. Want in dit type weer heb je vaak veel dikke vette cumulonimbi waar veel water en vuur uit kan komen.
Tja, als schipper ga je toch alle opties af. Het gevolg van 1 van de opties zou zijn dat we uiteindelijk op 500 mijl van de Markiezen alsnog een Mayday moeten uitzenden. We gaan het zien.

Wij

Ik voel me onzeker, en ik voel me verantwoordelijk. Dat is een rotcombinatie. Ik laat niet alles merken maar ik kan moeilijk doen alsof het allemaal wel meevalt. Caroline pakt het ook op zo’n manier op. We zitten kort gezegd in zak en as. Caroline geeft er nog een draai aan: “Wacht maar, als je later terugkijkt, dan denk je, hebben we toch maar weer geflikt.” Ik beaam het wel, maar meen er geen moer van. Ik ben iemand van een ander soort avonturen. Iets met mooie afgelegen strandjes, meezeilen met de lokale vissers, culturen ontdekken. Dus geen avontuur met het vooruitzicht dat je de laatste week moet leven op droge crackers en thee, en ’s avonds macaroni met een heel klein beetje kaas die er nog is omdat we hem altijd te vies hebben gevonden.
Het gaat uiteindelijk toch om ons. Welk probleem dan ook, de oorsprong van elke oplossing zit in ons.
Kunnen wij hiermee verder, dan zitten we wel weer goed.
Eigenlijk moet je in dit soort situaties even afstand kunnen nemen. Maar even een dagje van boord kan niet.
Ik stelde voor: “Zin in een spelletje? We hebben kaarten, Yahtzee en nog een verzameldoos.” “Ja, leuk, Yahtzee, doe ik nooit meer.” Caroline en ik waren aan elkaar gewaagd. We hebben me daar een partij geyahtzeed tot we er dol van werden. De dag erop ook. En de dag erna. We spellen het inmiddels nautisch: Yacht Sea.

We hebben de route nog eens doorgenomen. Wat zijn de beste opties, de beste kruisslagen, alles. We zijn weer begonnen er het beste van te maken.

Bijgeloof

Wij zijn al vanaf de Galapagos Eilanden aan het inschatten hoe lang de trip zou duren. Maar toen viel het opeens tegen, vanwege de Doldrums. Op de dag nadat we de Doldrums door waren, begonnen we weer te schatten. Toen kwam de roerbreuk, en dat kostte snelheid. Maar we schatten de time to go opnieuw in een dag later. Toen kregen we gelijk dagenlang squalls over ons heen, alsof het roer eraf moest. We durfden gewoon niet meer af te tellen. Maar toen we na die squalls een dag of drie, vier rustig weer hadden en de dagen zich aaneen regen, kwam het aftellen weer op. En het lijkt wel een wetmatigheid, maar de dag erop kwamen de voorspellingen met windstiltes van vele honderden mijlen voor de Marquesas.
Het inschatten van de dagen doen we maar niet meer, want het lijkt nieuwe tegenslagen op te roepen.
We moeten nu nog 1080 mijl. Nu de ander slaapt, ga ik toch even kijken op de kaart. Niet echt om af te tellen hoor, maar meer voor een grove vooruitblik.

Nog 660 mijl

We zijn aardig tussen de doldrumstukken doorgezeild. Het is flink om geweest, maar we hebben toch zo’n 60 mijl per dag voortgang naar Nuku Hiva gemaakt, het eiland waar we heen gaan. Via satelliet heb ik onderdelen besteld. Die worden uit Nederland opgestuurd.
We hebben zo’n 10 knoop wind mee en halen zo’n 80 mijl per dag, kruisend voor de wind. We hebben de gennaker weten te repareren. Hoe lang die houdt, weten we dus niet, maar we gaan hem alleen gebruiken tot 10 knoop wind over dek.

Het glasvezel om het lager van de roerpen heen, begint al aardige slijtage te vertonen. Ik doe er elke morgen nieuw wolvet op. Hopelijk houdt hij het die laatste 660 mijl van de Coconut Milk Run weer.

Net het weerbericht opgevraagd. Over 6 dagen ontwikkelt zich een doldrum recht voor de Markiezen die daar zo lang blijft liggen als het 12-daagse weerbericht gaat. Hoe ik ook reken, op zijn best komen we tot 100 mijl voor het dichtstbijzijnde eiland. Maar 200 kan ook. Er is daar dan 3 knoop wind, dus geen voortgang voor ons. Deze eerste 5 dagen, daar moeten we de hoge snelheid in pakken. We nemen de volgende maatregelen.
• Gennaker omhoog en met de hand gaan sturen, in ieder geval 2X2 uur per wacht (van 6 uur)
• De accu’s helemaal vol  krijgen voor over 6 dagen. Het motoren is berekend op 38 uur lang 2 knopen, maar misschien halen we wel meer. En mogelijk kunnen we met wat vaartwind wat motorsailen.

Een geluk bij een ongeluk

Een ongelukje. Met het klaarmaken van de gennaker komt de schoot in de schroef. De schroef draait altijd, want die wekt stroom op. Dus de schroef heel voorzichtig teruggedraaid, en dan ondertussen trekken. Nee, dat lukt niet. Dan moet ik er maar onder met mijn duikbrilletje. Er staat een aardige deining, maar ik heb een fietshelm en dat is een praktisch ding dan.
Wat blijkt, in plaats van een ‘baard’ langs de waterlijn, blijkt het hele onderwaterschip begroeid. Het lijkt nog het meest op een soort omgekeerde tuin van kleine 3 centimeter hoge onderwaterkrokusjes. Goose necks’ heten ze hier. Verschrikkelijk. In het water zwemmend naast de boot, die een halve meter op en neer rolt in de deining, realiseer ik me al, dit kost zoveel vaart, dat het bij het sturen zeker ook niet helpt. Het is niet alleen de mindere roerwerking, het slechte sturen wordt zeker voor de helft door deze enorme waterweerstand bepaald. Ik ga gelijk aan het krabben. Het rollen van de boot bepaalt mijn bewegingen met het plamuurmes naar beneden toe. Het tempo is hoog, vaak heb ik geen lucht, maar ik ga door. In anderhalf uur heb ik er 80 procent af. Bekaf ga ik weer aan boord.

En dan gaat alles snel

Ik ben nog niet klaar met het onderwaterschip of de wind neemt toe, tegen de voorspelling in. Die wordt zo’n 15-18 knopen en dat is lekker met de wind ruim. Wij lopen met het schone onderwaterschip ineens harder. En het sturen gaat ineens veel beter – of veel minder slecht in ieder geval. We lopen continu boven de 5 knopen. ’s Nachts wekt Caroline me blij en zegt: “6 knoop!” wat haar wachtgemiddelde is.

De volgende dag is de wind ook harder dan voorspeld, en mooier nog, de hoek is ook prachtig ruime wind. We gaan zo op Nuku Hiva aan. De dag erop ook, en de dag daarop ook. Terwijl de voorspellingen zeggen dat de wind draaien zou en zou afnemen. “De weerberichten van tegenwoordig zijn prachtig, ik geniet ervan” schrijf ik op de site, “en als ze niet kloppen in je voordeel, geniet ik dubbel.”
Inmiddels is het nog 200 mijl. Het is nacht met onweer en harde wind, en golven. Onverwacht, niet voorspeld. Het voelt als een soort laatste poging om het roer nog van die spiegel te krijgen. De sjorringen naar voren drukken de voorkant van het roer voortdurend hard op het glaslaminaat dat het lager omsluit. Dat slijt dus hard verder. Voor zover ik tussen de doeken en bindsels kan zien, is het al een paar millimeter weggesleten. Hoe dik is het daar? Wanneer zit het roer tegen het lager aan? Zijn we aangekomen voordat het roer het lager aan gort drukt? Of houdt het restje glasvezellaminaat het nog even?

We schieten op. Nog 100 mijl. Ik hoor een nieuw geluidje bij het roer. Soms. Of is het Yapik, onze windvaanzelfstuurinrichting? Gelukkig slaap ik in de piekekooi en daar hoor ik het niet meer.
18:00 uur, mijn wacht. Eerst weer wolvet op de slijtpunten van het roer. Nog 40 mijl. De wind neemt toe, de golven nemen toe. Op een goed moment waait het meer dan 28 knoop. Verdorie, we krijgen niks cadeau. En de golven beuken op dat roer. God wat beweegt het ding. Kluiver inrollen, grootzeil reven. Dan valt de wind weg. Gewoon, helemaal. Geen wind. 0,6 knoop geeft de windmeter zelfs aan. Dat is pas erg voor het roer. De golven rukken eraan, lijkt wel. De lijnen die naar voren lopen, kan ik strakker aantrekken, maar dan komt er ook meer druk op het lager. Want er kan nooit veel glasvezel meer over zijn. Ik laat het maar zo en ik hoop. Ik ontreef en net klaar, wordt het weer 25 knopen, maar nu 120 graden gedraaid. We varen hoog aan de wind. Dan gaat het bliksemen. Overal rondom ons. De dekverlichting hoeft niet aan als ik de bliksemafleiders in orde maak. Ik strijk eerst de fok en reef dan het grootzeil. Dan wordt de wind minder, en draait 150 graden door. Ik ontreef weer en gijp, en hijs de fok en rol de kluiver uit. De wind blijft draaien, door de hele kompasroos, en toe- en afnemen, van windkracht 2 tot bovenin 6. Squalls passeren, maar dat merk je niet want het regent voortdurend. Het is gewoon dat de wind heel kort heel hard wordt. Aan het eind van mijn wacht, middernacht, is de koerslijn een zigzag toestand. Alsof ik dronken ben. In een rechte lijn heb ik gemiddeld 2,8 knoop gevaren. Nu, eindelijk nu, erken ik zeker, dat een motor handig zou zijn geweest.

Caroline neemt over. We naderen de Baie de Taoihoa, in Nuku Hiva. Een steady wind, maar wel tegen. Dus is mijn plan om te laveren de halve mijl brede baai in. In de baai, met aan weerskanten hoge bergen, zal de wind vast harder waaien. Maar zoals alles deze laatste mijlen, is ook dit weer anders. Nu in ons voordeel. De wind valt weg en wij motoren de laatste 2 mijl rustig. Om 05:21 uur liggen wij voor anker. Na 42 dagen en 6 uur. Met het roer er nog aan.
Caroline zegt: “We hebben ‘t ‘em geflikt”
Ik zeg: “En hoe!”
Een high five om 5:30, en dan een fles wijn.

2 dagen later demonteren we het roer. Het glasweefsel rond het lager is bijna doorgesleten. Het lagerhuis, het lager, het is nog intact. Maar de tocht had geen 200 mijl langer moeten duren.

O ja, het wereldrecord fossielvrij varen

We zijn er nauwelijks mee bezig, maar we varen nog steeds fossielvrij. We hebben op onze koers naar het westen zon totdat die in de middag voor het zeil gaat staan. Vanaf dan wordt er weinig geladen door de zonnepanelen. Maar het is telkens genoeg. Eens hadden we een paar dagen geen zon en door onze geringe vaart hadden we ook bijna geen opbrengst uit de schroefgeneratoren. Toen hebben we de plotter uitgezet en de inverter. Die zetten we alleen aan als we hem nodig hebben. Deze gewoonte houden we tot voor de kust. Vooral geen plotter is fijn, want het apparaat voorkomt dat je zelf je zeil- en windgevoel ontwikkelt. Nodig voor de navigatie is hij niet en de verkeersdichtheid is hier te laag om de AIS relevant te maken. Deze besparing scheelt al zoveel, dat het batterijpeil elke dag hoger wordt. We zitten nu over de 90%.
De laatste 2 dagen nam de bewolking toe. De laatste dag hadden we door het rare weer relatief weinig snelheid, dus weinig stroom uit de watergeneratoren. Toen we aankwamen stond de accu onder de 70% en dat is best laag. Het fossielvrij varen blijkt eigenlijk alleen maar moeilijk te worden zodra de wal in de buurt komt. Hoe groter de zee, hoe duurzamer de vaart.

De Ya ligt hier voor anker in de baai van Nuku Hiva.

Meer lezen en zien over de grote reis van de Ya? Klik hier om ook Carolines reisverslag te bekijken.

Reacties

  • Paul en Anneke16-05-17
    Wat spannend, Peter en Caroline! Respect hoe jullie hiermee om zijn gegaan en blij dat jullie het er goed van af hebben gebracht!
  • Joso14-05-17
    Bravo Peter en Caroline. Ik voel me jaloers. Beste wensen
  • Cees08-05-17
    Wat een verhaal! Wat een beproevingen. Nog nooit zo’n spannend verhaal gelezen. Ik kon het lezen omdat het geschreven is en weet dat het alleen geschreven kan zijn door een schrijver in leven. Een verhaal waarin de werkelijkheid even rauw als poëtisch is: ‘als wij in een windstilte terecht komen, kunnen wij die niet verlaten totdat hij ons verlaat.’ Zoals het leven, op de aarde en oceaan. Een buiging voor jullie beiden!
  • Wouter Kruijt08-05-17
    Ha Peter, goed gedaan, taaie tocht. Het is ook altijd anders dan je van te voren denkt. Taai moet je zijn, is de oceaan ook. Mooi dat alles qua energie eigenlijk dus heel goed gaat! Maar windstiltes zijn nooit fijn.... Goede vaart!
  • bart08-05-17
    Hallo Peter en Caroline, stoer verhaal! Wat goed dat jullie het gehaald hebben.
  • Jack van Ommen08-05-17
    Hallo Peter, geweldig en gefeliciteerd. Ik stuur een e-mail met je attent te maken op je landgenoten Janneke en Wietze die net in Hiva Oa aan kwamen. Zeker zijn om "Fleetwood" op te zoeken in het gastenboek van Daniel in Daniels Bay, Nuka Hiva in juni 2005. www.ComeToSea.us
  • Peter van der Geer08-05-17
    vanaf Aruba waar het altijd waait: Wat een avontuur! Blij dat je niet alleen was (top, Caroline!) en alle kennis en ervaring van de afgelopen 40 jaar nu goed van pas kwam. Complimenten!
  • Marcel helbig08-05-17
    Hallo Peter en Caroline, een zeer spannend verhaal, zeg maar avontuur. Blij dat alles zo goed is afgelopen, wat een extra inspanning allemaal. Ik blijf het volgen.
  • Piet Meijvogel08-05-17
    Hi Peter en Caroline, Wat een avontuur! Onderweg nog tijd gehad om een visje te vangen? Blij dat jullie heelhuids Nuku Hiva hebben bereikt.
Wat is uw reactie op dit artikel?
(wordt niet op de website getoond)

Waar is Duurzaam Jacht?

Klik hier om te kijken waar Duurzaam Jacht is!

Klik op de kaart en lees elke dag wat de "Ya" meemaakt.

Volg op de kaart

Blijf op de hoogte van het nieuws over Duurzaam Jacht

Meld je nu aan voor de nieuwsbrief!

Vaar mee met Duurzaam Jacht!

Duurzaam Jacht drooggevallen op het wad

Een unieke kans om zelf te ervaren hoe fijn het is om duurzaam te varen! Bekijk waar we varen en boek uw reis.

Reizen bekijken

Bekijk het Duurzaam Jacht

Duurzaam Jacht - uitsnede

Alle details van Duurzaam Jacht op een prachtige klikplaat!

Bekijken
Het Duurzaam Jacht wordt mede mogelijk gemaakt door:
Contender sailcloth HFJ De Koning MC Technics Epifanes Gemeente Medemblik Nimos Meteo CE proof Salty Colours Amsterdamse Fijnhouthandel E-Tech Drives Stanly RVS Hoornweg De Hoeve Multipower Van de Wetering Van de Gruiter Hollandia Boeken LJ Harri Ceilidh Carbon Masten Exalto Bomarine Lopolight Henri Lloyd Zondervan Watersporttechniek Rosch Marine Kadaster Brig Inflatable Boats Sika Professional Boatcare Harsonic Aqua Solar Prymos Barcomarine Secumar Rocna Anchors Bionic Technology Van den Berg De 12 Ambachten Belship Tres Hombres Stichting Schone Golf Jachtwerk Dijkstra Tibb